Medicatie, dialyse en verminderde nierfunctie
- Als-de-nieren-klieren
- 3 mei
- 8 minuten om te lezen

De patiënt met nierfalen en de patiënt wiens nierfalen dusdanig slecht is dat hij of zij moet dialysen, gebruikt veel verschillende medicatie. Tijdens een hemodialyse-behandeling kan de patiënt tevens diverse medicatie toegediend krijgen. Daarnaast heeft dialyse en een verminderde nierfunctie invloed op de afbraak van geneesmiddelen.
Op deze pagina worden de volgende onderwerpen beschreven:
Medicatie die tijdens de hemodialyse-behandeling gegeven wordt
Typische medicatie voor de patiënt met nierfalen / dialyse
Medicatie op dialyse-dagen
Vaccinaties
Medicatieveranderingen na start dialyse
Verminderde nierfunctie en medicatie
Medicatie die tijdens de hemodialyse-behandeling gegeven wordt
Antistolling
Als bloed buiten de bloedbaan treedt, wordt protrombine geactiveerd. Dit wordt omgezet in trombine, wat er voor zorgt dat bloed gaat stollen. Tijdens dialyse treedt bloed buiten de bloedbaan en wordt de aanmaak van trombine versterkt doordat trombocyten bij contact met membraan van de kunstnier beschadigd raken. Hierdoor is er kans op bloedstolling in het filter van de kunstnier of in de bloedlijnen van de dialysemachine. Om dit te voorkomen geven we tijdens de dialyse antistolling, in de vorm van heparine. Meestal betreft dit Fraxiparine.
Een heparine, waar Fraxiparine onder valt, stimuleert de aanmaak van het lichaamseigen antistollingseiwit anti-trombine. Anti-trombine deactiveert onderdelen van de stollingscascade, waardoor fibrine zich niet of verminderd kan vormen. Voor het samenklonteren van trombocyten is fibrine nodig. Het vormt een web tussen de trombocyten door, waardoor de trombocyten aan elkaar kunnen plakken.
Erytropoëtine (EPO)
EPO is een lichaamseigen hormoon dat noodzakelijk is voor de aanmaak van erytrocyten (rode bloedcellen). Het wordt aangemaakt door gezonde nieren en in mindere mate door de lever. Doordat de nierfunctie van dialyse-patiënten sterk verminderd is of zelfs in het geheel niet meer aanwezig is, moet dit hormoon worden bijgegeven.
Orale suppletie van EPO is zinloos, daar het door spijsverteringsappen wordt verteerd en daardoor niet meer bruikbaar is. Bij de niet-dialysepatiënt kan het intramusculair worden toegediend, bij de hemodialysepatiënt via de dialysemachine.
Zie ‘verdieping labwaarden’ , blogbericht ‘Erytropoëtine’
IJzer (middels IJzer(III)carboxymaltose)
Door verschillende oorzaken heeft de dialysepatiënt een tekort aan ijzer. Tevens heeft doordat een persoon met nierinsufficiëntie meer ijzer nodig. Zie blogbericht ‘ijzer en ferritine’.
Een ampul ijzer dat via de dialysemachine kan worden toegediend, geeft ijzer af aan ferritine en transferritine, waardoor het bruikbaar wordt voor de lichaamscellen, waar rode bloedcellen ook onder vallen.
Etalpha
Etalpha is een actieve vorm van vitamine D, namelijk vitamine D3. Onder invloed van zonlicht kunnen gezonde nieren inactief vitamine D2 omzetten in actief vitamine D3. Mensen met nierfalen en zeker als nierfalen dusdanig zijn dat men moet dialyseren, hebben daarom een tekort aan actief vitamine D3. Dit zorgt weer voor andere problemen (zie blogpost ‘Vitamine D’)
Actief vitamine D3 kan middels Etalpha intraveneus via de dialysemachine worden toegediend. Ook kan het oraal worden ingenomen, of is zowel intraveneus als orale suppletie noodzakelijk.
Citralock / Taurolock
Citralock en Taurolock zijn vloeibare medicijnen welke gebruikt worden als anti-stolling en anti-bacterieel middel om na de dialyse in te katheter te spuiten. Voor een patiënt die een shunt heeft hoeft het niet gebruikt te worden.
Taurolock heeft een sterker anti-stollend effect dan Citralock en wordt alleen gebruikt als de katheter onvoldoende functioneert.
Typische medicatie voor de patiënt met nierfalen / dialyse
Medicatie op dialyse-dagen
Vaccinaties
Medicatieveranderingen na start dialyse
Verminderde nierfunctie en medicatie
Comments